Provinciaal subsidiereglement Ontwikkelings- en Acceleratiefonds
Besluit van 27 april 2022
Gelet op volgende doelstelling, actieplan en actie van het provinciale beleid 2020-2025:
- Beleidsdoelstelling BD000001 ‘Limburg als een dynamische hedendaagse provincie doorontwikkelendoor positieve economische verbanden, innovatie, onderzoek en talentontwikkeling te stimuleren’
- Actieplan AP000001 ‘Werken aan een veerkrachtig en toekomstbestendig economisch systeem’
- Actie AC000001 ‘Aanjagen en doorontwikkelen van de economische kracht van de Limburgse topsectoren en het initiëren van kansrijke cross-overs’;
Gelet op artikel 2 van het Provinciedecreet dat bepaalt dat de provincies het intermediaire bestuursniveau tussen het Vlaamse en gemeentelijke niveau zijn, bevoegd voor de duurzame ontwikkeling van het provinciale grondgebied;dat deze bevoegdheid de zogenaamde grondgebonden materies betreft;
Overwegende dat de uitoefening van de grondgebonden bevoegdheden verloopt via diverse sporen, m.n. via provinciale structurele beleidsacties en -maatregelen, via projectwerking, via samenwerking met Limburgse gemeenten en actoren, via projecten met en van het Limburgse werkveld,…; dat voor de projectwerking diverse subsidiereglementen en nominatieve subsidiekredieten van toepassing zijn;dat het wenselijk is een grotere eenheid in de provinciale ondersteuning tot stand te brengen waardoor er een sterkere focus in de provinciale ontwikkeling kan worden bereikt;
Gelet op het SALK-expertenrapport en -uitvoeringsplan waarin het V²O-principe “Versterk, Versnel en Ontwikkel” als ontwikkelingsstrategie is opgenomen;
Gelet op het SALKturboplan; het vervolgplan dat het provinciebestuur samen met de sociale partners, kennisinstellingen en het Limburgse politieke veld heeft uitgewerkt om Limburg economisch te laten excelleren door middel van een competitieve, innovatieve en interactieve regio;
Overwegende de positieve evolutie van de Limburgse arbeidsmarkt;dat een sterkere aansluiting tussen de Limburgse arbeidsmarkt en de economische ontwikkeling een uitdaging voor de toekomst blijft; dat deze aansluiting een bijdrage kan leveren aan de verdere verlaging van de Limburgse werkloosheidsgraad, de verhoging van de werkzaamheidsgraad, een snellere invulling van de bestaande vacatures,…; dat, aanvullend op het Vlaamsbreed VDAB-instrumentarium, flankerende provinciale arbeidsmarktprojecten, maatwerk, op maat van de Limburgse economie en van de subregio’s, kan leveren; dat het provinciaal arbeidsmarktbeleid dient te worden aangepast teneinde de flankerende rol ten aanzien van de VDAB en het provinciale en regionale maatwerk efficiënt in te vullen;
Overwegende de beschikbaarheid van Europese subsidies voor de Limburgse socio-economische ontwikkeling de voorbije decennia; dat in de voorbije programmaperiodes door lokale besturen en het Limburgse werkveld intensief is ingezet op de Europese subsidieprogramma’s;
Overwegende dat in de nieuwe Europese programmaperiode, met o.m. de erkenning van Limburg als transitieregio de beschikbare Europese middelen andermaal een hefboom voor de verdere socio-economische ontwikkeling kunnen zijn;
Overwegende dat een meer gefocuste inzet van middelen kan leiden tot een meer effectieve impact en versterking van de Limburgse economische dynamiek;
Gelet op het “Provinciaal subsidiereglement Ontwikkelings- en Acceleratiefonds” van 19 juni 2019;
Overwegende dat het aangewezen is om de continuïteit van de projecten; in het bijzonder de SALKturbo projecten en de projecten ihkv de Europese programma’s niet te verhinderen en daarom de uiterlijke indieningstermijn te verschuiven van 31 oktober naar 10 december van het lopende jaar;
Overwegende dat het voorschotbedrag momenteel 65% van het toegekende subsidiebedrag bedraagt; dat om afstemming met de in het meerjarenplan vastgelegde budgetten te optimaliseren de mogelijkheid wordt gegeven aan de deputatie om het voorschotbedrag te verhogen tot maximaal 80% van het toegekende subsidiebedrag;
Gelet op de wet van 14 november 1983 betreffende de controle op de toekenning en op de aanwending van sommige subsidies;
Gelet op het besluit van de provincieraad van 24 oktober 2012 betreffende de controle op de toekenning en de aanwending van subsidies en de normen voor reservevorming;
Gelet op het besluit van de provincieraad van 20 maart 1996 betreffende de herkenbaarheid van het provinciebestuur in provinciale subsidiereglementen;
Gelet op de budgetsleutels 649000/2/0590 -- Algemene werkingssubsidies/Overige economische zaken en 664000/2/0590 -- Toegestane investeringssubsidies/Overige economische zaken van het provinciale financiële meerjarenplan waarop via budgetwijziging de nodige kredieten worden uitgetrokken;
Gelet op artikel 42 van het provinciedecreet;
Besluit
I Voorwerp van het subsidiereglement
Artikel 1: doel en doelgroep
Binnen de perken van het vastgestelde financiële meerjarenplan kan de deputatie een subsidie verlenen aan projectpromotoren of -partners voor het uitvoeren van projecten die een bijdrage leveren aan de Limburgse economische ontwikkelingsagenda.
Projecten die een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van persoonsgebonden en culturele materies zoals opgesomd in artikels 4 en 5 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 zijn uitgesloten van dit reglement, ongeacht of ze al dan niet passen in Vlaamse subsidiemaatregelen of eventuele Europese programma’s.
Artikel 2: verklaring termen of begrippen
- Project: een samenhangend geheel van activiteiten in tijd en opzet begrensd, beschreven in de projectaanvraag, waarvoor een provinciale subsidie wordt gevraagd en waarvan de inhoud en omvang niet vervat is in de reguliere werking van de aanvrager.
- De Limburgse economische ontwikkelingsagenda: wordt bepaald door o.m. de provinciale legislatuurnota’s 2013-2019 en 2020-2024 en het bijbehorende provinciale financiële meerjarenplan, het programma van de Provinciale Ontwikkelingsmaatschappij (POM) Limburg, de inhoudelijke richtlijnen van de Europese programma’s van de programmaperiode 2013-2020 en 2021-2028, …
- Limburg: de provincie Belgisch-Limburg.
- Persoonsgebonden & culturele materies: de culturele én persoonsgebonden materies zijn uitgesloten uit de provinciale bevoegdheidssfeer: cultuur en roerend erfgoed, onderwijs, welzijn, gezondheid, sport en taal zoals opgesomd in artikels 4 en 5 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980.
- Publiekrechtelijke instelling: zoals bedoeld in artikel 2 (4) van de Europese Richtlijn 2014/24/EU van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van overheidsopdrachten: instellingen die voldoen aan alle volgende kenmerken:
- zij zijn opgericht voor het specifieke doel te voorzien in andere behoeften van algemeen belang dan die van industriële of commerciële aard
- zij bezitten rechtspersoonlijkheid en
- zij worden merendeels door de staats-, regionale of lokale overheidsinstanties of andere publiekrechtelijke lichamen gefinancierd, of hun beheer staat onder toezicht van deze instanties of lichamen, of zij hebben een bestuurs-, leidinggevend of toezichthoudend orgaan waarvan de leden voor meer dan de helft door de staat, de regionale of lokale overheidsinstanties of andere publiekrechtelijke instellingen zijn aangewezen.
- Privaatrechtelijke instelling: alle instellingen die niet onder de definitie van de publiekrechtelijke instelling vallen.
- Algemene groepsvrijstellingsverordening: Verordening (EU) Nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde steuncategorieën op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard, Pb L 187/1 van 26 juni 2014.
- De-minimissteun: steun die voldoet aan de voorwaarden voor vrijstelling van aanmelding zoals opgenomen in Verordening (EU) nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun, Pb EU L 352/9 van 24 december 2013, met inbegrip van eventueel in de toekomst vast te stellen wijzigingen.
- De-minimisverordening: Verordening (EU) nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun, Pb EU L 352/9 van 24 december 2013.
- Onderneming in moeilijkheden: de definitie is bepaald in artikel 2, punt 18 van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening (AGVV) nr. 651/2014.
- SMART-principe: Het SMART-principe is een methode om meetbare en realistische doelstellingen te formuleren. De letters staan voor Specifiek, Meetbaar, Aanvaardbaar, Realistisch en Tijdgebonden.
II Voorwaarden voor subsidietoekenning
Artikel 3: voorwaarden waaraan de aanvrager moet voldoen
Om in aanmerking te komen voor een subsidie moet de aanvrager behoren tot één van de volgende categorieën:
- Limburgse lokale besturen
- publieke of privaatrechtelijke instellingen
- werknemersorganisaties
- projectpromotor of –partner in een Limburgs, Vlaams of internationaal projectconsortium
en voldoen aan alle verplichtingen die voortvloeien uit eerdere toekenningen van gelijkaardige of andere subsidies van de provincie Limburg.
Ondernemingen in moeilijkheden, overeenkomstig Verordening (EU) nr. 651/2014, artikel 2 (18), zijn uitgesloten van dit reglement.
Voor projecten die worden ingediend in het kader van een Vlaamse subsidiemaatregel of in het kader van Europese programma’s, moet de aanvrager bijkomend voldoen aan de voorwaarden bepaald door het betreffende Vlaamse subsidiekader of het Europese programma waarbinnen het project werd ingediend.
Artikel 4: voorwaarden waaraan het project inhoudelijk moet voldoen
Projecten die inspelen op een effectieve probleemstelling of opportuniteit in de provincie en een bijdrage leveren aan de uitvoering van de Limburgse economische ontwikkelingsagenda worden getoetst aan volgende criteria:
- provinciebreed karakter (maximale score van 10 punten)
- heeft het project een provinciebrede impact of scope of is de impact beperkt tot een afgebakend geografisch gebied in de provincie?
- in welke mate hebben de resultaten van het project impact op (volledig) Limburg?
- op welke manier draagt het project bij tot de profilering van de provincie Limburg?
- bijdrage aan V²O-strategie (maximale score van 10 punten)
- in welke mate past het project in de strategie ‘Versterk, Versnel en Ontwikkel’ voor de ontwikkeling van 8 Limburgse speerpunten: maak, bouw, logistiek, vrijetijdseconomie, clean tech en smart energy, innovatieve agro en food, creatieve economie (inclusief ICT) en health
- wat is de bijdrage aan de sectoriële ontwikkeling?
- is er sprake van ontwikkeling van cross-over opportuniteiten
- bedrijfsparticipatie (maximale scoren van 10 punten)
- zijn er Limburgse bedrijven in de projectuitvoering betrokken?
- in welk mate wordt er meerwaarde gecreëerd voor de participerende Limburgse bedrijven?
- multiplicatoreffect (maximale score van 10 punten)
- welk perspectief is er op toepasbaarheid en overdraagbaarheid naar andere organisaties?
- hanteert het project een innovatieve aanpak, met aandacht voor nieuwe en creatieve ideeën en methodes?
- levert het project synergie-effecten op voor
- de Limburgse economie?
- de Limburgse gemeenten?
- hefboomeffect (maximale score van 15 punten)
- welk perspectief is er op toekomstige nieuwe activiteiten en/of investeringen?
- draagt het project bij aan cross-sectorale en interdisciplinaire samenwerking?
- value for money/return on investment (rendement op investering) (maximale score van 15 punten)
- wat is de return on investment (ROI) voor Limburg in het algemeen of voor een economische sector?
- welke valorisatie zal het project opleveren?
- worden de beoogde activiteiten efficiënt en doeltreffend uitgevoerd?
- worden de ROI en valorisatie ondersteund door een overtuigende berekening of motivering die de inzet van de provinciale subsidie verantwoordt?
- duurzaamheid (maximale score van 10 punten)
- in welke mate en op welke termijn is het initiatief duurzaam en/of zelfvoorzienend?
- in welke mate kan het initiatief zonder bijkomende provinciale middelen gerepliceerd worden?
- heeft het project een duurzame impact?
Projecten die reeds voorwerp zijn of worden van subsidiëring in het kader van een ander lopend subsidiereglement van de provincie Limburg komen niet in aanmerking voor een subsidie in het kader van dit reglement.
Artikel 5: voorwaarden waaraan het project financieel moet voldoen
Om in aanmerking te komen voor een subsidie worden de subsidieaanvragen onderzocht op financiële coherentie. Dit betekent dat de projectbegroting in een goede verhouding staat tot de voorgestelde projectactiviteiten en tot de beoogde projectresultaten.
De kosten van de projectactiviteiten worden gedetailleerd weergegeven en voor elk van de projectactiviteiten staan de kosten in verhouding tot de beoogde projectresultaten en tot de inhoud van de totale projectaanvraag.
Er moet ook een sluitend financieringsplan worden voorgelegd. De gevraagde provinciale subsidie heeft a priori een aanvullend karakter. Dit betekent dat het bewijs moet worden geleverd dat alle andere subsidiemogelijkheden zijn onderzocht en uitgeput.
De provinciale subsidie kan met andere steunmaatregelen worden gecumuleerd onder de voorwaarde dat het project nooit voor meer dan 100 % mag gefinancierd worden en dat staatssteunregels een provinciale subsidie toelaten.
Indien er sprake is van staatssteun en de steun wordt verleend onder toepassing van de algemene groepsvrijstellingsverordening of een andere vrijstelling, dan zijn de kosten slechts subsidiabel die vermeld zijn in het van toepassing zijnde artikel van de algemene groepsvrijstellingsverordening, of een andere vrijstelling, op basis waarvan de subsidie wordt verstrekt.
III Indienen van de subsidieaanvraag
Artikel 6: de termijn, wijze en het adres van de indiening van de aanvraag
De aanvraag tot het verkrijgen van een subsidie kan uitsluitend elektronisch bij ondernemen@limburg.be.
Meteen na het indienen wordt de ontvangst van de aanvraag bevestigd en worden het verdere verloop en eventuele bijkomende instructies meegedeeld aan de aanvrager.
De aanvraag tot het verkrijgen van een subsidie moet uiterlijk 10 december van het lopende jaar ingediend worden.
Informatie kan opgevraagd worden op volgend adres:
Economie
Directie Ondernemen
provincie Limburg
Universiteitslaan 1
B-3500 Hasselt
Tel. 011 23 74 24
E-mail ondernemen@limburg.be
Website www.limburg.be/subsidies
Artikel 7: documenten in te dienen bij de aanvraag
Voor iedere aanvraag moeten de volgende documenten in 1 exemplaar ingediend worden:
- een volledig ingevuld, gedateerd en ondertekend aanvraagformulier met volgende bijlagen:
- een gedetailleerde projectbeschrijving:
- de situering van het project waaruit de probleemstelling of opportuniteit van het project blijkt
- de doelstellingen van het project
- het projectplan, met een duidelijke omschrijving van de verschillende activiteiten
- de wijze waarop de resultaten van het project gemeten worden, er wordt hierbij uitgegaan van indicatoren die opgesteld zijn volgens het SMART-principe
- de manier waarop het project bijdraagt aan de realisatie van de Limburgse economische ontwikkelingsagenda en de wijze waarop de resultaten van het project een toegevoegde waarde creëren voor Limburg
- een gedetailleerde timing voor de uitvoering van het project
- een gedetailleerde begroting van ontvangsten en uitgaven van het project. De uitgaven moeten gedetailleerd uitgewerkt worden per uitgavepost (investeringen, personeel, werking, communicatie, externe prestaties, andere) en per projectpartner; de aard van iedere uitgave moet nauwkeurig omschreven worden
- de samenwerkingsovereenkomst indien het project met één of meer partners wordt uitgevoerd: in de overeenkomst wordt duidelijk de rol van elk van de partners vermeld alsook de wijze van doorstorting van subsidies, de declaratie van kosten, …
- een schriftelijke verklaring op eer van de aanvrager dat voldaan wordt aan de regeling inzake overheidssteun
- in het geval dat de aanvrager geen postadres op het grondgebied van de provincie Limburg heeft: een gedetailleerd overzicht van de totale subsidiabele projectkosten die in of voor de provincie Limburg worden gemaakt
- indien het project geheel of gedeeltelijk de (ver)bouw(ing) van infrastructuur betreft en voor zover van toepassing: een kopie van de overeenkomst tussen de aanvrager en de private stichting Toegankelijk Vlaanderen (Inter), Belgiëplein 1 te 3510 Kermt. Deze overeenkomst bevat afspraken met betrekking tot de tijdstippen waarop de aanvrager een beroep zal doen op de begeleiding van de private stichting Toegankelijk Vlaanderen (Inter). Een modelovereenkomst kan bij de private stichting Toegankelijk Vlaanderen (Inter) verkregen worden. De vermelde begeleiding door de private stichting Toegankelijk Vlaanderen (Inter) wordt aanvaard als projectgebonden subsidiabele kosten
- indien van toepassing: het bewijs dat de nodige vergunningen aangevraagd werden
- indien het project reeds werd goedgekeurd door een bevoegd Vlaams of Europees besluitvormingsorgaan: een kopie van de goedkeuringsbrief of van het goedkeuringsbesluit van dat besluitvormingsorgaan
- indien het gevraagde subsidiebedrag hoger is dan 24 789,35 euro: de balans en resultatenrekening van de aanvrager van het laatste goedgekeurde rekeningjaar, deze jaarrekening moet niet ingediend worden indien zij online raadpleegbaar is via de website van de Balanscentrale van de Nationale Bank van België
- indien de aanvrager een privaatrechtelijke instantie is: de statuten van de aanvrager voor zover de statuten nog niet eerder werden ingediend en deze sindsdien niet meer gewijzigd zijn
- een jaarverslag of een verslag van de werking van het laatste afgesloten werkjaar.
- indien er sprake is van de-minimissteun: een de-minimisverklaring overeenkomstig de de-minimisverordening.
- een gedetailleerde projectbeschrijving:
Indien de aanvraag in het kader van dit subsidiereglement betrekking heeft op een project waarvoor ook een aanvraag voor ondersteuning binnen een Vlaamse subsidiemaatregel of binnen een Europees programma werd ingediend, moet een kopie van de volledige aanvraag binnen deze Vlaamse subsidiemaatregel of in het kader van het Europese programma worden bezorgd. Bij een elektronische aanvraag geldt het mailbericht als ondertekening. Het aanvraagformulier is beschikbaar op de bovenvermelde website of kan op het adres vermeld in bovenvermeld artikel 6 opgevraagd worden.
IV Toetsing van de subsidieaanvraag
Artikel 8: toetsing op tijdigheid
Aanvragen die na 10 december van het lopende budgetjaar werden ingediend, komen in dat jaar niet meer in aanmerking voor een subsidie in het kader van dit reglement.
De aanvrager zal dan worden gevraagd of hij zijn aanvraag wenst te behouden voor het volgende budgetjaar voor zover dat budgetjaar binnen de looptijd van dit reglement valt. De aanvraag wordt dan in zijn geheel opnieuw getoetst.
De datum van het mailbericht geldt als datum voor de toetsing.
De aanvrager zal hiervan schriftelijk op de hoogte worden gebracht.
Artikel 9: toetsing op volledigheid
De aanvraag wordt onderzocht op volledigheid.
De aanvrager die een onvolledige aanvraag indient, krijgt schriftelijk de vraag om de ontbrekende documenten alsnog in te dienen binnen 14 kalenderdagen. Een aanvraag die niet vervolledigd wordt binnen deze termijn komt in dat jaar niet meer in aanmerking voor een subsidie in het kader van dit reglement.
De aanvrager zal hiervan schriftelijk op de hoogte worden gebracht.
Artikel 10: toetsing aan de voorwaarden waaraan de aanvrager moet voldoen en aan de voorwaarden waaraan het project inhoudelijk en financieel moet voldoen
De toetsing van de inhoudelijke criteria, zoals bepaald in artikel 4 en de financiële coherentie, zoals bepaald in artikel 5, worden samen gequoteerd op 100 punten waarbij de inhoudelijke criteria op 80 punten en de financiële coherentie op 20 punten worden gequoteerd.
De weging van de inhoudelijke criteria is als volgt:
- provinciebreed karakter: 10 punten
- bijdrage aan V²O-strategie: 10 punten
- bedrijfsparticipatie: 10 punten
- multiplicatoreffect: 10 punten
- hefboomeffect: 15 punten
- value for money/return on investment (rendement op investering): 15 punten
- duurzaamheid:10 punten.
Projecten moeten een totaal van minstens 60 punten behalen, inclusief financiële coherentie, om in aanmerking te kunnen komen voor ondersteuning.
Indien de provincie Limburg dit nodig acht voor de beoordeling van het project kan zij:
- de aanvraag voor advies voorleggen aan één of meer eigen of aanverwante diensten/instellingen
- een bijkomende bespreking van het voorgestelde project met de aanvrager voeren.
De aanvrager zal hiervan schriftelijk op de hoogte worden gebracht.
Artikel 11: toetsing op krediet
Indien de kredieten die in het provinciale meerjarenplan voor dit reglement zijn ingeschreven niet toereikend zijn, komt de aanvraag in het lopende budgetjaar niet meer in aanmerking voor toekenning. In voorkomend geval wordt in de eerste plaats rekening gehouden met de in bovenvermeld artikel 8 vermelde datum voor toetsing op tijdigheid van de aanvraag en komen de aanvragen chronologisch in aanmerking.
De aanvrager zal hiervan schriftelijk op de hoogte worden gebracht.
De aanvrager zal ook worden gevraagd of hij zijn aanvraag wenst te behouden voor het volgende budgetjaar voor zover dat budgetjaar binnen de looptijd van dit reglement valt. De aanvraag wordt dan in zijn geheel opnieuw getoetst.
Artikel 12: besluitvorming over de subsidieaanvraag
De deputatie beslist binnen een termijn van 60 kalenderdagen, te rekenen vanaf de datum van ontvangst van de aanvraag, of in voorkomend geval na vervollediging van het aanvraagdossier, of de aanvraag al of niet in aanmerking komt voor een subsidie en bij een toekenning van de subsidie welk subsidiebedrag wordt toegekend.
De aanvrager zal hiervan schriftelijk op de hoogte worden gebracht.
V Berekening van het subsidiebedrag
Artikel 13: bepaling van het subsidiebedrag
Het subsidiebedrag wordt door de deputatie bepaald, op basis van de toetsing van de inhoudelijke criteria en de beoordeling van de financiële coherentie.
Het subsidiebedrag kan nooit hoger zijn dan het netto-aandeel van de aanvrager in het financieringsplan van het project. Dit aandeel is de “eigen bijdrage” van de aanvrager in het financieringsplan, na aftrek van eventuele andere subsidies of andere financiële bijdragen.
Voor projecten die geen ondersteuning ontvangen binnen een Europees programma of een Vlaamse subsidiemaatregel geldt dat het definitieve subsidiebedrag na de indiening van de nodige documenten ter verantwoording van de aanwending van de toegekende subsidie bepaald wordt op basis van de werkelijke projectontvangsten en -uitgaven na de projectuitvoering en nadat aan de voorwaarden van de artikels 17 en 18 werd voldaan.
Enkel uitgaven die direct toewijsbaar zijn aan de uitvoering van het project, gedetailleerd bewijsbaar zijn en die officieel boekhoudkundig ingeschreven zijn, worden aanvaard voor de bepaling van het definitieve subsidiebedrag. Enkel facturen met een factuurdatum die ligt binnen een periode vanaf de startdatum van het project tot en met twee maanden na de einddatum van de projectlooptijd worden aanvaard.
De bepaling van de provinciale subsidie kan beperkt worden tot bepaalde uitgavenelementen. De deputatie zal per aanvraag de niet-subsidiabele uitgavenelementen vaststellen.
Indien er sprake is van staatssteun en de steun wordt verleend onder toepassing van de algemene groepsvrijstellingsverordening of een andere vrijstelling (bv. de-minimissteun), dan zijn de kosten slechts subsidiabel die vermeld zijn in het van toepassing zijnde artikel van de algemene groepsvrijstellingsverordening, of een andere vrijstelling, op basis waarvan de subsidie wordt verstrekt.
Voor projecten die een subsidie ontvangen binnen een Europees programma of een Vlaamse subsidiemaatregel wordt de uiteindelijke subsidie bepaald aan de hand van de afrekening binnen het betreffende Europese programma of de Vlaamse subsidiemaatregel.
Artikel 14: minimumsubsidiebedrag
Indien na toetsing en berekening het subsidiebedrag lager dan 10 000,00 euro is, zal de subsidie niet toegekend worden.
VI Betaling van het subsidiebedrag
Artikel 15: wijze van betaling
De provincie Limburg betaalt het toegekende subsidiebedrag rechtstreeks aan de aanvrager.
Het toegekende subsidiebedrag wordt in twee schijven betaald.
Een eerste schijf tot maximaal 80 % wordt betaald nadat de voorwaarden tot betaling van het voorschot vermeld in artikel 16 zijn vervuld.
Het saldo wordt betaald nadat de voorwaarden vermeld in artikels 17 en 18 zijn vervuld.
Artikel 16: voorwaarden tot betaling van het voorschot
Voor projecten met een ondersteuning binnen een Europees programma of een Vlaamse subsidiemaatregel geldt dat uiterlijk 1 maand na de goedkeuring van het project door de bevoegde instantie de aanvrager bij de provincie Limburg een aanvraag tot betaling van het voorschot moet indienen samen met een kopie van de goedkeuringsbrief of van het goedkeuringsbesluit.
Voor projecten zonder ondersteuning binnen een Europees programma of een Vlaamse subsidiemaatregel wordt het voorschot van maximaal 80 % van de subsidie na de principiële toekenning van de subsidie betaald.
Artikel 17: voorwaarden tot betaling van het saldo
Voor projecten met een ondersteuning binnen een Europees programma of een Vlaamse subsidiemaatregel geldt volgende richtlijn: uiterlijk 1 maand na de projectbeëindiging en na de aanvaarding van de betreffende declaratie(s) in het kader van de Vlaamse of Europese subsidiemaatregel moet de aanvrager een aanvraag tot betaling van het saldo samen met de volgende documenten indienen:
- een kopie van de goedkeuringsbrief of -brieven van de Vlaamse of Europese betalings- en/of certificeringsautoriteit waaruit de goedkeuring van de betreffende declaratie(s) blijkt
- een kopie van het inhoudelijke eindverslag zoals ingediend bij het betreffende Europese of Vlaamse programma
- een kopie van het verslag over de eindcontrole door de private stichting Toegankelijk Vlaanderen (Inter) eventueel aangevuld met een verantwoording van de aanvrager waarom niet kon worden voldaan aan de toegankelijkheidsvereisten, voor zover van toepassing.
Voor projecten zonder ondersteuning binnen een Europees programma of een Vlaamse subsidiemaatregel geldt volgende regeling:
- binnen een termijn van 3 maanden na einddatum van het project moet een aanvraag tot betaling van het saldo ingediend worden met de nodige bewijsstukken waaruit blijkt dat het ingediende projectvoorstel integraal en zoals vooropgesteld werd uitgevoerd:
- een inhoudelijk verslag met:
- een chronologisch overzicht van de uitgevoerde werkzaamheden en de projectresultaten
- een beschrijving van de wijze waarop de resultaten van het project in de toekomst gebruikt worden en op welke manier deze kunnen bijdragen tot een economische meerwaarde voor Limburg
- de wijze waarop de ondersteuning door de provincie Limburg in beeld werd gebracht, gestaafd met de nodige bewijzeno een financieel verslag met een overzicht van alle projectgerelateerde kosten en eventuele opbrengsten, gestaafd aan de hand van facturen, schuldvorderingen, loonstaten en betalingsbewijzeno indien van toepassing: het bewijs dat de nodige vergunningen verkregen werden.
Alle documenten moeten ingediend worden bij ondernemen@limburg.be of bij de Directie Ondernemen, provincie Limburg, Universiteitslaan 1, 3500 Hasselt.
De betaling van het saldo is voorwerp van een afzonderlijke beslissing van de deputatie, dit na indiening door de aanvrager van bovenvermelde documenten en ontvangst ervan op dat adres en dit na controle en aanvaarding van dit bewijs.
- een inhoudelijk verslag met:
VII Verplichtingen na de toekenning van de subsidie
Artikel 18: verplichtingen na de toekenning
Indien in het kader van dit reglement aan de aanvrager een subsidie wordt toegekend verbindt deze zich ertoe:
- de toegekende subsidie aan te wenden voor het doel waarvoor zij werd toegekend
- in elke externe communicatie m.b.t. het project de herkenbaarheid van de provincie Limburg als ondersteunende overheid te waarborgen op de wijze bepaald door de deputatie op het moment van de subsidietoekenning: tot deze communicatie wordt minstens gerekend onlinepublicaties, (kranten)artikels, brochures, promotiemateriaal, audiovisuele communicatie, uitnodigingen voor evenementen, interviews, projectpresentaties, ...
- in geval van investeringen, een werfbord te voorzien met een duidelijke vermelding van de provincie Limburg als ondersteunende overheid
- de deputatie uit te nodigen voor elke externe activiteit, alle events of netwerkbijeenkomsten die in het kader van de projectuitvoering worden georganiseerd
- de Directie Ondernemen actief te betrekken in de voorbereiding van het programma van de externe activiteiten, events of netwerkbijeenkomsten
- de Directie Ondernemen minstens bij elke georganiseerde media-actie minstens 10 werkdagen vooraf of in voorkomend geval indien de media zelf initiatief hebben genomen onverwijld te informeren en de Directie Ondernemen te betrekken in de media-actie
- indien het project de (ver)bouw(ing) van infrastructuur betreft en voor zover van toepassing: de infrastructuur toegankelijk te maken voor mensen met een beperking
- indien het project de (ver)bouw(ing) van infrastructuur betreft en voor zover van toepassing: voor alle werken de vereiste vergunningen te verkrijgen
- de werken conform alle wettelijke voorschriften uit te voeren
- indien het toegekende subsidiebedrag hoger is dan 24 789,35 euro: gedurende de volledige projectlooptijd jaarlijks de balans en resultatenrekening van het afgelopen goedgekeurde rekeningjaar in te dienen of te publiceren via de website van de Balanscentrale van de Nationale Bank van België.
VIII Controle en sancties
Artikel 19: controle op de aanwending van de toegekende subsidie
Indien de begunstigde één of meer verplichtingen voortvloeiend uit dit reglement niet nakomt, kan de provincie het reeds betaalde subsidiebedrag geheel of gedeeltelijk terugvorderen, of in voorkomend geval beslissen tot het niet-betalen of het gedeeltelijk niet-betalen van de toegekende subsidie. Verder kan voor een periode vastgesteld door de deputatie de begunstigde worden uitgesloten om in de toekomst in aanmerking te komen voor subsidies van de provincie Limburg.
Artikel 20: sancties
Indien de begunstigde één of meer verplichtingen voortvloeiend uit dit reglement niet nakomt, kan de provincie het reeds betaalde subsidiebedrag geheel of gedeeltelijk terugvorderen, of in voorkomend geval beslissen tot het niet-betalen of het gedeeltelijk niet-betalen van de toegekende subsidie. Verder kan voor een periode vastgesteld door de deputatie de begunstigde worden uitgesloten om in de toekomst in aanmerking te komen voor subsidies van de provincie Limburg.
IX Slotbepalingen
Artikel 21: informatieverstrekking
Aan de provincieraad wordt jaarlijks verslag uitgebracht van alle via dit reglement verstrekte subsidies.
Artikel 22: inwerkingtreding en geldigheidsduur
Dit reglement treedt in werking vanaf 1 mei 2022.
Artikel 23: interpretatiegeschillen en onvoorziene omstandigheden
Alle interpretatiegeschillen en onvoorziene omstandigheden betreffende de toepassing van dit reglement worden behandeld door de deputatie.
Hasselt d.d. 2022-04-27
De provinciegriffier,
Wim Schoepen
De voorzitter,
Jessie De Weyer